VLAGGENPROTOCOL
De Nederlandse vlag symboliseert de eenheid en onafhankelijkheid van het Koninkrijk der Nederlanden. Als zij in Nederland wordt gehesen dient de Nederlandse vlag een ereplaats in te nemen.
ALGEMENE VLAGINSTRUCTIE
Algemene vlaginstructie voor het uitsteken van de vlag van de rijksgebouwen
Inleiding
Ten aanzien van het uitsteken van de Nederlandse vlag wordt onderscheid gemaakt tussen “uitgebreid vlaggen = UV” en “beperkt vlaggen = BV”. Bij “uitgebreid vlaggen” wordt de vlag uitgestoken van alle rijksgebouwen, zoals gebruikelijk is op Koninginnedag. Bij “beperkt vlaggen” behoeft de vlag alleen te worden uitgestoken van de hoofdgebouwen van de departementen, benevens van de hoofdgebouwen van de niet (rechtstreeks) onder de departementen vallende instellingen, zoals die van de Kamers der Staten-Generaal, de Raad van State, de Algemene Rekenkamer, de Nationale Ombudsman, het Kabinet der Koning en de Hoge Raad der Nederlanden.
Vaste data voor het vlaggen
De data waarop van de rijksgebouwen of uitgebreid (UV) of beperkt (BV) gevlagd moet worden zijn:
- 31 januari verjaardag van Prinses Beatrix (BV)
- 27 april Koningsdag(26 april) verjaardag van de Koning (UV)
- 4 mei nationale dodenherdenking, met halfstok vlaggen van 18.00 uur tot zonsondergang (UV)
- 5 mei nationale bevrijdingsdag (UV)
- 17 mei verjaardag van Koningin Maxima (BV)
- Laatste zaterdag in juni Veteranendag (UV)
- 15 augustus formeel einde Tweede Wereldoorlog (UV)
- 3e dinsdag in septem beropening van de Staten-Generaal (alleen in Den Haag) (UV)
- 7 december verjaardag van de Prinses van Oranje (Catharina-Amalia) (BV)
- 15 december Koninkrijksdag (BV)
Gebruik oranje wimpel
Op Koninginsdag en op de hierboven vermelde verjaardagen van leden van het Koninklijk huis wordt de vlag met oranje wimpel gevoerd. Bij alle andere gelegenheden wordt de vlag zonder oranje wimpel gevoerd.
Vlaggen bij bijzondere gelegenheden
Bij bijzondere gebeurtenissen kan er ten aanzien van het uitsteken van de vlag een speciale regeling komen, die telkens van geval tot geval als bijzondere vlaginstructie bekend zal worden gemaakt. Tijdens officiële bezoeken van vreemde staatshoofden wordt alleen gevlagd in de plaatsen die worden bezocht.
Deze instructie vervangt de instructie van 12 juni 2009.
HANDLEIDING VOOR HET GEBRUIK VAN DE NEDERLANDSE VLAG
De Nederlandse vlag is het symbool van de eenheid en de onafhankelijkheid van het Koninkrijk der Nederlanden. De vlag behoort overal waar zij op het Nederlands grondgebied wordt ontplooid, de ereplaats te hebben.
De kleuren van de Nederlandse vlag zijn:
HELDER VERMILJOEN – HELDER WIT – KOBALTBLAUW
Over de afmetingen van de vlag zijn geen voorschriften. In het algemeen dient de lengte zich te verhouden tot de breedte als 3 : 2.
Op de Nederlandse vlag behoort geen enkele versiering of andere toevoeging te worden aangebracht. Ook het gebruik van een vlag louter voor versiering behoort te worden nagelaten. (Wel mag vlaggendoek voor versiering -bijv. in de vorm van draperieën- worden gebruikt).
Het hijsen van de vlag
De vlag dient gehesen te worden aan een stok, waarvan de lengte zodanig is, dat de vlag (ook als zij halfstok is bevestigd) nimmer de grond raakt of het verkeer kan hinderen. Nederlandse of buitenlandse vlaggen behoren niet tussen zonsondergang en zonsopgang gehesen te worden of te blijven. Elke gehesen vlag moet derhalve bij zonsondergang worden neergehaald en zonodig de volgende dag na zonsopgang opnieuw worden ontplooid. Uitzondering hierop is mogelijk, als de vlag zodanig verlicht wordt, dat de kleuren duidelijk te zien zijn.
Halfstok vlaggen
Het halfstok hijsen van de vlag behoort op de volgende wijze te geschieden: eerst wordt de vlag vol gehesen, daarna wordt zij langzaam en statig neergehaald, totdat het midden van de vlag op de helft van de normale hoogte is gekomen, waarna de vlaggelijn wordt vastgebonden; de vlag wordt niet opgebonden. Bij het neerhalen van een halfstok gehesen vlag wordt deze eerst langzaam en statig vol gehesen en vervolgens op dezelfde wijze neergehaald.
Het hijsen van meer vlaggen
Bij het hijsen van meer vlaggen behoren deze van gelijke afmetingen te zijn en zo mogelijk op gelijke hoogte te worden gehesen. Bij het ontplooien van twee vlaggen is de ereplaats rechts, gerekend met de rug naar de vlaggen. Daar behoort dus de Nederlandse vlag. Bij drie vlaggen behoort de Nederlandse vlag in het midden.
Als de provinciale en de gemeentelijke vlag naast de Nederlandse vlag komen, is de opstelling in het algemeen (met de rug naar de vlaggen): gemeentelijke vlag links, Nederlandse vlag midden, provinciale vlag rechts. Alleen als het een gemeentelijke aangelegenheid betreft, is de volgorde omgekeerd.
Indien naast de Nederlandse vlag vlaggen van andere naties worden gehesen, is voor de onderlinge rangorde in het algemeen de eerste letter van de namen van de betrokken landen in de Franse taal bepalend. Omtrent de uitwerking van deze regel dient contact te worden opgenomen met de Directie Kabinet en Protocol van het Ministerie van Buitenlandse Zaken.